h

Jodiumpillen

25 december 2007

Jodiumpillen

De kerncentrale van Borssele blijft een dankbaar onderwerp voor leden van de Tweede Kamer om vragen over te stellen. Dit najaar was het weer twee keer raak.

De laatste vragen kwamen van de SP’ers Remi Poppe en Fons Luyben, die opheldering wilden over een Duits onderzoek dat aantoont dat kinderen die in een straal van 5 kilometer rond een kerncentrale wonen, meer kans op kanker hebben.

‘Hoeveel kinderen wonen er binnen 5 kilometer rond de centrale van Borssele’, vroegen ze bezorgd. ‘En wat is de betekenis van dat onderzoek?’ Op het moment dat ik dit schrijf heeft minister Klink nog geen antwoord gegeven.

Dat heeft hij wel met een andere serie vragen, die afkomstig waren van GroenLinkser Kees Vendrik. Die vroeg of het waar is, wat hij in Trouw had gelezen, dat het plan bestaat om de jodiumpillen, die nu nog liggen opgeslagen bij de gemeente Borsele, te verdelen over de apotheken, waar inwoners ze kunnen gaan halen zodra er een kernramp is gebeurd.

‘Deelt u de mening’, zo vroeg Vendrik,‘dat het niet logisch is om mensen te vragen binnen te blijven na een kernramp, maar pas nadat ze eerst bij de apotheek in een naburig dorp zijn langs geweest?’ En de minister antwoordde met ‘Ja.’.

Maar wie nou denkt dat hij dus nu eindelijk eens een einde maakt aan de zotte situatie dat mensen pas ná een kernramp om jodiumpillen kunnen (tot nu toe in het gemeentehuis en in de toekomst bij de apotheek), die heeft het mis.

Want op de voor de hand liggende vraag ‘Is het toegestaan jodiumpillen van te voren te verstrekken aan de bevolking?’ reageerde de ministerweliswaar met: ‘Ja’, maar vervolgens vertelt hij dat zijn ministerie een brief aan de burgemeesters heeft geschreven, waarin staat dat ze ‘geen voorstander zijn van prédistributie.’

Kortom: de minister vindt het onlogisch om mensen pas na een ramp om die noodzakelijke pil te laten gaan, maar is er tegen dat ze tevoren worden gedistribueerd. Wie daar de logica van inziet, mag het zeggen.

Met dat bizarre antwoord heeft vreemd genoeg niemand iets gedaan. Vendrik stelde geen vervolgvragen en de media maakten er niet eens melding van. De PZC had het eerste bericht ook al gemist en zweeg (dus) ook de antwoorden dood. Maar ook Omroep Zeeland (die er in eerste instantie flink over uitpakte) greep die antwoorden niet aan om eens bij de minister aan de bel te trekken en dóór te vragen.

Dat vind ik, als oud-journalist, dan weer onbegrijpelijk.

Kees Slager

U bent hier