Tenzij anders vermeldConcert at Sea
Concert at Sea
Onlangs stonden in de PZC twee artikelen over Concert at Sea. Onderzoek onder betrokkenen had uitgewezen dat dit festival jaarlijks 3,5 miljoen oplevert. Het ging daarbij om horecabestedingen, toeristenbelasting, bezoekersuitgaven en de media-aandacht die leidt tot (herhaal)bezoeken aan Zeeland. Gedeputeerde Ben de Reu gaf aan verheugd te zijn. Hij zei onder andere: Nu blijkt dat het festival ook nog eens van grote economische waarde is. Logisch dat we als provinciebestuur dit festival steunen.
Er zijn misschien goede redenen om Concert at Sea financieel te steunen. Dat het festival grote economische waarde heeft (een argument dat ook gebruikt werd bij bijvoorbeeld het naar Middelburg halen van Koninginnedag) is er hier echter absoluut geen van.
Want als een festiviteit grote economische waarde heeft, dan is het aan de markt om hierop in te springen en deze festiviteit mogelijk te maken. De overheid hoort juist in de bres te springen voor activiteiten die een lage economische, maar hoge culturele en/of maatschappelijke waarde hebben.
Nu kun je als tegenargument aanvoeren dat bedrijven onvoldoende georganiseerd zijn om dit gezamenlijk op te pakken. Het vreemde is dan echter, dat van burgers wel steeds meer wordt verwacht dat ze samenwerken en overheidstaken overnemen (van groenonderhoud tot zorg) en dat dan gezegd wordt dat het gedaan is met het handje ophouden, maar dat dit voor bedrijven kennelijk niet geldt. Het is dan ook verstandig als de provincie stopt met deze vorm van indirecte bedrijfssubsidie.